Bluetooth-koppelingen
Als u de Nokia-telefoon voor de eerste keer met behulp van draadloze Bluetooth-technologie aansluit op de computer, moet u de apparaten koppelen met behulp van de wizard Verbinding maken van Nokia PC Suite. Koppelen betekent dat u twee Bluetooth-apparaten van een code voorziet waardoor deze met elkaar kunnen communiceren en gegevens kunnen uitwisselen.
De draadloze Bluetooth-technologie gebruikt twee verschillende methoden om te koppelen:
-
Een methode waarbij u een wachtwoord op uw telefoon typt.
-
Een methode waarbij u de wachtwoorden op uw telefoon en uw pc vergelijkt.
Volg de instructies A of B hieronder om uw telefoon en uw pc te koppelen.
Opmerking:
Volg bij het koppelen van de twee apparaten zowel de instructies op het scherm van de computer als die op het display van de telefoon.
De telefoon aan de computer koppelen
-
Voor koppelen moet u een wachtwoord op uw telefoon typen.
-
Voer een wachtwoord in:
-
-
Gebruik het wachtwoord dat door de wizard Verbinding maken is gegenereerd:
-
Klik eerst op Volgende in de wizard Verbinding maken en voer vervolgens het wachtwoord in op de telefoon wanneer u op het display van de telefoon daarom wordt gevraagd.
OF
-
Maak uw eigen wachtwoord (1 – 16 tekens, numeriek):
Voer eerst het wachtwoord in op de computer en voer daarna hetzelfde wachtwoord in op de telefoon wanneer u op het display van de telefoon daarom wordt gevraagd.
In beide gevallen wordt het wachtwoord slechts één keer gebruikt. U hoeft het wachtwoord dus niet te onthouden.
-
Autoriseer de verbinding tussen uw Nokia-telefoon en de pc. Selecteer Ja wanneer de verbindingsaanvraag wordt weergegeven op het display van de telefoon.
-
Voor koppelen moet u de wachtwoorden op uw telefoon en uw pc vergelijken.
-
Vergelijk de twee wachtwoorden die op de pc en op uw telefoon worden weergegeven om er zeker van te zijn dat de wachtwoorden identiek zijn.
-
Als de wachtwoorden overeenstemmen, bevestigt u het koppelen op de telefoon. Als de wachtwoorden niet overeenstemmen, wijst u het koppelen op de telefoon af. Daarna kunt u nogmaals proberen om telefoon en pc te koppelen.
Opmerking:
U kunt de pc autoriseren. Dat wil zeggen dat voor de afzonderlijke verbindingen tussen de telefoon en de pc geen afzonderlijke autorisatie vereist is. Ga naar de weergave Gekoppelde apparaten op uw telefoon, selecteer uw computer en pas de instellingen voor de computer zodanig aan dat verbinding met deze computer geautoriseerd of vertrouwd is, afhankelijk van de terminologie die op uw telefoon wordt gebruikt.